De afstamming van het Korps Commandotroepen van No 2 Dutch Troop werd bij Koninklijk Besluit vastgesteld in 1955, toen H.M. Koningin Juliana het vaandel uitreikte met de opschriften ARAKAN-ARNHEM-NIJMEGEN- EINDHOVEN-VLISSINGEN- WESTKAPELLE, allen met het jaartal 1944. Als oprichtingsdatum werd 22 maart 1942 gekozen, de datum van de start van de opleiding van de eerste Nederlandse commando's. Bij Koninklijk Besluit van 8 november 1980 werd bepaald dat het Korps Commandotroepen tevens de voortzetting is van het Korps Insulinde en het daaruit voortgekomen Regiment Speciale Troepen. Aan het vaandel werd een cravate gehecht met het opschrift DJOKJAKARTA 1948 en MIDDEN-SUMATRA 1948-1949. Later, bij vernieuwing van het vaandel, werden deze opschriften vermeld op het vaandel.
 
 
 

 

No 2 (Dutch) Troop 1942-1945

 
Militairen van de Prinses Irenebrigade geven zich in het begin van 1942 op voor een Britse commandotraining. De Britten hebben al direct na het uitbreken van de oorlog een begin gemaakt met de training en opleiding van elitesoldaten (commando's en parachutisten) die achter de Duitse linies in actie moeten komen. De opleiding staat ook open voor militairen van hun bondgenoten. Enkele tientallen Nederlandse militairen doorlopen de extreem zware opleiding met succes. Zij vormen nu de eerste Nederlandse commando-eenheid (No. 2 Dutch Troop) en leggen daarmee de basis voor het huidige Korps Commandotroepen.
 

48 Nederlanders begonnen op 22 maart 1942 aan de commando-opleiding in het Schotse Achnacarry. Uiteindelijk ontvingen van die 48 mannen er 25 de groene baret. Zo ontstond in juni 1942 No 2 (Dutch) Troop, een geheel uit Nederlanders bestaande commando-eenheid, deel uitmakend van No 10 (Interallied) Commando. In 1943 werd No 2 (Dutch) Troop aangewezen om in het Verre Oosten ingezet te worden tegen de Japanners. Slechts een vijftal Nederlanders werd vanuit India, deels met No 44 (Royal Marine) Commando en deels met No 5 Commando achter de vijandelijke linies ingezet in Arakan (Birma).Medio 1944 was de Troop weer compleet en werd op eigen verzoek teruggeplaatst naar Europa.

 
Slechts enkele weken na terugkeer uit het Verre Oosten kreeg No 2 (Dutch) Troop opdracht zich gereed te houden om ingezet te worden op het vasteland van Europa. Op zondag 17 september 1944 werd het grootste deel van de Troop ingezet bij de grootste en meest vermetele luchtlandingsactie uit de Tweede Wereldoorlog: de operatie "Market Garden".
Arnhem: 12 Nederlandse commando's waren ingedeeld bij de 1st British Airborne Division te weten, luitenant M. Knottenbelt, sergeant K. Luitwieler, sergeant W. de Waard, korporaal A. Italiaander en de commando's A. Beekmeyer, H. Gobetz, H. Gubbels, H. de Leeuw, M. van Barneveld, J. van der Meer, Ch. Helleman en A. Bakhuys Roozeboom.Hiervan maakten 2 man een noodlanding met de glider in Noord-Brabant en Schouwen-Duiveland, werden 4 commando's krijgsgevangen genomen en sneuvelde commando August Bakhuis Roozeboom tijdens een moedige poging om per jeep de Rijnbrug te bereiken. August Bakhuis Roozeboom is begraven op de Airbornebegraafplaats in Oosterbeek.
 

 
Nijmegen: 11 Nederlandse commando's waren ingedeeld bij de 82nd (US) Airborne Division en drie man bij de Staf van het 1st British Airborne Corps. 
Eindhoven: 5 Nederlandse commando's waren ingedeeld bij 101st (US) Airborne Division. Vijf commando's die ingedeeld waren bij de 52nd (Lowland) Division, met de bedoeling om via vliegveld Deelen te worden ingevlogen, kwamen later terecht bij de Staf van het 1st British Airborne Corps.
 
 

Voorafgaand aan de operationele "Market Garden" waren reeds een vijftal commando's aan de Staf van Prins Bernhard toegevoegd om als zijn persoonlijke lijfwacht te fungeren.
Op 11 oktober 1944 kwamen restanten van No 2 in Eindhoven bijeen. Zij kregen de keus tussen het genieten van een welverdiend verlof of deelnemen aan de volgende actie. Zij kozen voor het laatste! Inmiddels waren 4 commando's reeds elders actief in het bezette deel van Nederland.
Zij behoorden tot de groep van 8 commando's die voorbestemd waren om in opdracht van het Bureau Bijzondere Opdrachten in het bezette Nederland wapenonderricht en sabotagelessen te geven en het verzet te coördineren.


Drie commando's werden ingezet als instructeur bij de Stoottroepen in het bevrijdde Zuid-Nederland. Om de haven van Antwerpen te kunnen gebruiken moesten de geallieerden de Scheldemonding beheersen. De Duitsers verdedigden zich hardnekkig en er werd besloten amfibische landingen uit te voeren bij Vlissingen en Westkapelle
 
Vlissingen: In de vroege ochtend van 1 november 1944 landde No 4 Commando met een Franse Troop en 11 Nederlandse commando's in de voorste linies.
  
Westkapelle: De landing bij Westkapelle vond op dezelfde dag plaats met 14 Nederlandse commando's ingedeeld bij No 47 (Royal Marine) Commando. Negen Nederlanders raakten bij de zeer zware gevechten gewond. Op 3 november 1944 was Walcheren bevrijd en de zeeweg naar Antwerpen vrij. Inmiddels werden in bevrijd Zuid-Nederland rekruten geworven om de commando-opleiding in Schotland te volgen. Van de 107 cursisten die op 19 november 1944 naar Achnacarry waren vertrokken wisten 70 man het commandobrevet te bemachtigen. Zij werden met de overigen eind april 1945 nog gedurende twee weken ingezet aan het front tussen Moerdijk en Geertruidenberg. Naast de 4 commando's die reeds als geheim agent waren ingezet werden begin april 1945 nog een tweetal commando's, respectievelijk boven de Veluwe en Drente, gedropt.
 
Na de bevrijding werd de Troop nog enige tijd belast met de bewaking van Duitse krijgsgevangenen. In oktober 1945 werd No 2 (Dutch) Troop ontbonden. Foto rechts is de parade van No 2 Dutch troop op 28 juni 1945 te Amsterdam.
 
 
 

 
Korps Insulinde 1942 - 1945
Evenals No. 2 Dutch Troop komt ook het Korps Insulinde voort uit de Prinses Irene Brigade. Een aantal militairen van de brigade vormt een nieuwe eenheid voor het ondernemen van speciale operaties - infiltraties en inlichtingenacties - in bezet Sumatra. Het korps staat onder commando van majoor KNIL F. Mollinger en is gestationeerd op Ceylon. Het maakt deel uit van de Britse organisatie Force 136 voor speciale acties in Oost-Azië. Het Korps Insulinde zal tijdens de oorlogsjaren in totaal 11 acties (parties) uitvoeren in Sumatra.
 
 

Doel van het Korps dat oorspronkelijk luisterde naar de naam "Netherland Special Operations", was onder meer het verzamelen van inlichtingen en het organiseren van guerrilla-activiteiten op het door de Japanners bezette Sumatra. In de zomer van 1942 ging voor een aantal militairen afkomstig van de Koninklijke Brigade "Prinses Irene" de commando-opleiding van start, gevolgd door een jungletraining en een para-opleiding. Met wisselend succes werden in 1943 en 1944 in totaal zo'n 17 landingen op de Sumatraanse kust uitgevoerd. Bij één van de acties werd luitenant Wijnmalen gevangen genomen en na te zijn verhoord en gemarteld gedood door de Japanners. Sinds 2009 is de Vaarschool vernoemd naar luitenant Wijnmalen.


Vanaf mei 1945 werd het Korps Insulinde versterkt met 154 vrijwilligers waaronder leden van No 2 (Dutch) Troop en het Bureau Bijzondere Opdrachten. In juli 1945 werden nog een aantal ploegen per parachute boven Sumatra afgeworpen. Na de capitulatie van Japan werd het Korps Insulinde onder meer belast met het veilig stellen van de ca. 15.000 krijgsgevangenen en geïnterneerden op Sumatra. In november 1945 begon de ontbinding van het Korps Insulinde, die begin maart 1946 was voltooid.
 

 
Nederlands Indië 1945-1950
 
Een deel van het personeel van de ontbonden No 2 (Dutch) Troop en het Korps Insulinde vormde begin 1946 de kern bij de vorming van nieuwe para-commando-eenheden in Nederlands-Indië. Onafhankelijk van elkaar ontstonden het Depot Speciale Troepen (groene baretten) en de School Opleiding Parachutisten (rode baretten) met later de 1e Para-Compagnie. In 1948 werd het Depot Speciale Troepen omgedoopt tot Korps Speciale Troepen. In die tijd voerden deze eenheden een aantal korte acties uit tegen de republikeinen en een grootscheepse operatie op Celebes. In 1947 kwam middels de vorming van de Paragevechtsgroep de samenwerking tot stand tussen de paracompagnieën van de rode en groene baretten. In juli 1949 werden de rode en de groene baretten verenigd in het Regiment Speciale Troepen.
 
Djokjakarta
In december 1948, toen de militaire en politieke situatie dramatisch verslechterde gaf de regering Drees opdracht tot het inzetten van de zogeheten Tweede Politionele Actie. Op 19 december 1948 beten Nederlandse para-commando's de spits af met een spectaculaire luchtlandingsraid op de republikeinse hoofdstad Djokjakarta, waarbij de gehele republikeinse regering, inclusief Soekarno, gevangen werd genomen.
Midden-Sumatra
Nauwelijks tien dagen later op 29 december 1948 volgde de dropping van de Paragevechtsgroep op Sumatra en de verovering van de olievelden bij Djambi. Op 5 januari 1949 was er opnieuw een gedurfde luchtlandingsoperatie op de olieterreinen bij Rengat en Ajer Molek op Sumatra. De drie genoemde luchtlandingsoperaties vonden plaats in een tijdsbestek van nog geen drie weken door dezelfde rode en groene baretten van de Paragevechtsgroep. Op 10 maart 1949 voerde de Paragevechtsgroep de laatste actiesprong uit boven Gading ten Zuidoosten van Djokjakarta. De politieke situatie wijzigde, en op 27 december 1949 vond de soevereiniteitsoverdracht plaats aan de Verenigde Staten van Indonesië. In het voorjaar van 1950 demobiliseerde een deel van het personeel in Indonesië. Het andere deel kwam naar Nederland.