De commando’s van de Nederlandse krijgsmacht behoren tot het Korps Commandotroepen (KCT). Zij zijn de elite, superinfanteristen voor inzet in speciale militaire operaties. Zij kunnen zich meten met Special Forces (SF) uit de hele wereld.

Het KCT is zowel een operationele eenheid als een traditieorganisatie, zoals de regimenten dat zijn voor de infanteriebataljons. De tradities en geschiedenis van de commandotroepen zie je terug in het korpsembleem, de kleuren en het vaandel, alsook dikwijls in de naamgeving van operationele eenheden en van de operaties die ze uitvoeren in de hele wereld. Maar waar staat het Korps verder eigenlijk voor? Dat wordt in deze canon verteld.

Voor zijn historie en tradities heeft het KCT dus tevens het karakter van een regiment. Vroeger was een regiment een organieke eenheid en omvatte het een aantal bataljons. Na 1950 werd het regiment gaandeweg een traditie-eenheid, waarin de geschiedenis, overlevering en gebruiken van de oude regimenten en hun opvolgers voortleven.
 
Deze canon vertelt het verhaal van de geschiedenis en tradities van het KCT. Niet alles komt aan bod. In een canon gaat het om de belangrijkste feiten en gebeurtenissen. Zonder dat je het hele verhaal kent, kun je hieraan zien hoe die geschiedenis in elkaar steekt en wat voor het korps en zijn leden belangrijk is.

De canon is verdeeld in twee onderdelen. Onder ‘TRADITIE’ vind je alles over de geschiedenis en gebruiken van de commandotroepen. Onder ‘PARAAT’ kun je lezen over de operationele kant van het KCT; wat het inhoudt om commando te zijn en wat de commandotroepen wereldwijd deden en doen.